Drie perspectieven op de KVJJ

Met de Kleinschalige Voorziening Justitiële Jeugd (KVJJ) is meer maatwerk mogelijk voor jongeren in detentie. Maar er komen weinig jongeren in de KVJJ. Hoe kan dat? Want alle betrokken organisaties staan achter ‘het maatwerk’ van deze nieuwe vorm van vrijheidsbeneming.

De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), het OM en DIZ -de plaatsingsafdeling van DJI- vertellen over hun perspectief op de KVJJ.

Mirjam Zeevaart Directeur RvdK
Mirjam Zeevaart - Directeur Raad voor de Kinderbescherming

‘Een eventuele terugplaatsing van KVJJ naar JJI is ook een leermoment’

‘Als RvdK kijken we vooral naar het belang van de jongere. Een straf is in sommige gevallen echt nodig en het slachtoffer heeft recht op vergelding; daar sluiten we onze ogen niet voor. Maar het is ook belangrijk dat er een pedagogische werking uitgaat van de straf voor jongeren. Zeker wanneer er ook goede dingen gebeuren in hun leven die bovendien bijdragen aan het verkleinen van het risico op recidive: zoals doorgang van de eigen school, continueren van hun bijbaantje en intensief contact houden met ouders of verzorgers.

Dat kan in de KVJJ. In een JJI zijn die mogelijkheden er niet en kan er een ‘gat’ ontstaan in het leven van de jongere. Voor ons zou, na de schorsingsbeslissing, de afweging mogen zijn: KVJJ, tenzij. Houdt de jongere zich niet aan de afspraken in de KVJJ of gaat hij de fout in? Dan kan overplaatsing naar een JJI volgen. Ook dat is een leermoment voor de jongere. Bovendien kunnen onze raadsonderzoekers heel goed inschatten of een jongere echt gemotiveerd is en wil werken aan zijn problemen. Als je hem daarin kunt ondersteunen in een laagbeveiligde setting werkt dat echt motiverend. De vraag is: durven we het aan wanneer iemand net buiten de kaders valt, bijvoorbeeld omdat hij een nep-vuurwapen droeg bij aanhouding?

Het afwegen van die veiligheidsrisico’s blijft mensenwerk. Dat is niet in een lijstje te vangen. Ik denk dat we daar met elkaar de tijd voor moeten nemen. Ook bij de start van de KVJJ Amsterdam duurde het een tijd voordat die goed bezet was. (Regionale) organisaties moeten elkaar leren vinden en begrijpen. We moeten elkaar blijven opzoeken, zodat we een goede balans kunnen vinden in de aanvaardbare risico’s voor de maatschappij op de korte termijn en de risico’s op recidive of detentieschade bij de jongere op langere termijn.’

Rianne de Back - Landelijk jeugdofficier van justitie
Rianne de Back - Landelijk jeugdofficier van justitie

‘De ervaring is dat het met de meeste jongeren goed gaat in de KVJJ’

‘Plaatsing in een regionale KVJJ is vanuit mijn werk als jeugdofficier zoveel beter dan plaatsing in een JJI die meestal verder weg ligt. Het gemakkelijk contact kunnen houden met ouders of naar de eigen school kunnen blijven gaan is zo belangrijk voor deze jongeren. Het is daarom jammer dat de KVJJ’s geen landelijke dekking hebben. Recent hadden we een jonge jongen die in voorlopige hechtenis moest vanwege een geweldsdelict. Hij deed het goed op school en had veel steun van zijn ouders. Maar vanuit de KVJJ moest hij 1,5 uur reizen met verschillend OV om op school te komen. Daarmee overvraag je zo’n kind en is de KVJJ in dit geval helaas niet geschikt.

Meestal kunnen we ons als OM vinden in het advies van de Raad over plaatsing in een KVJJ. Daarbij maken we een afweging tussen het pedagogisch belang en het belang van het onderzoek en de veiligheid van de maatschappij: zijn er vuurwapens gebruikt, is de omgeving geschokt door de daad, zijn er risico’s op herhaling of dat de jongen er vandoor gaat? Dat is soms lastig. Denk aan dat er meerdere verdachten zijn. Ze kunnen niet samen naar de KVJJ en voor welke jongere adviseer je dan KVJJ? Ook zijn er jongeren die wel willen, maar niet kunnen. Bijvoorbeeld omdat ze de zelfstandigheid in een KVJJ niet aankunnen vanwege een stoornis.

Onze ervaring is dat het met de meeste jongeren in de KVJJ goed gaat. Ik kan mij voorstellen dat er na plaatsing in een JJI meer gekeken wordt naar de mogelijkheden van overplaatsing. Zeker in zaken die zich bij de eerste voorgeleiding vanwege de ernst van het delict niet leenden voor een KVJJ-plaatsing. Als het onderzoek verder is, weet je meer over het delict, de jongere en zijn situatie en kan een KVJJ alsnog een geschikte plek blijken. Vanuit het OM pleiten we er dan ook voor dat de KVJJ’s zo goed mogelijk benut worden.’

Jeroen Meijerink Hoofd Individuele Zaken DJI
Jeroen Meijerink - Hoofd Individuele Zaken (DJI/DIZ)

‘Plaatsen is meer dan lijstjes afvinken; het is het hele verhaal begrijpen’

‘De KVJJ is een justitiële instelling waar de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) geldt. Dat betekent dat, nadat de rechter heeft besloten dat een vrijheidsbenemende maatregel nodig is, DIZ namens de minister beslist waar de jongere die ondergaat: in een JJI of in een KVJJ. Toen KVJJ Amsterdam als pilot begon in 2016 was dat nog anders en besloot de kinderrechter over plaatsing in de KVJJ.

Op verzoek laat DIZ de ketenpartners vóór de voorgeleiding een voorlopig standpunt weten over een KVJJ-plaatsing. Vooral bij ernstige zeden- en geweldsdelicten wachten we eerst de beslissing van de rechter af. Dat oordeel in deze vroege voorfase van het strafproces nemen we dan mee in de definitieve beslissing over de plaatsing.

De meeste KVJJ-adviezen nemen we over; een enkele keer zit DIZ er strakker in dan andere betrokken organisaties. Dat is aan de orde als we geen volledig beeld kunnen opmaken uit het aangeleverde dossier of als het plan voor ons niet helder is. Bijvoorbeeld als een verdachte naar dezelfde school gaat als het slachtoffer. Als we, ook na ophelderingsvragen, onvoldoende duidelijk hebben hoe dat contact voorkomen wordt, dan kan het voor ons ‘een nee’ zijn. Dat is onze verantwoordelijkheid. En dat is dus meer dan lijstjes afvinken. Het is op grond van het dossier het verhaal begrijpen en het wegen van verschillende elementen, zoals het belang van de veiligheid van de maatschappij en de persoonlijke omstandigheden van de jongere.

Het klopt dat veel jongeren in de JJI binnen korte tijd alsnog geschorst worden. Hoewel er verschillende redenen voor kunnen zijn, moet DIZ in die gevallen ook kijken of we niet te strikt hebben geoordeeld over een KVJJ-plaatsing. Ook wij moeten leren waar plaatsing -rekening houdend met alle elementen- het beste is en om daarin consequente afwegingen te maken. Vergeet niet dat de periode tot voorgeleiding beperkt en soms hectisch is met vaak weinig informatie en beeld over de jongere en het delict. Na enkele weken is er meestal meer informatie. Ook dat blijkt uit de vele schorsingen. De jongere vanuit de JJI doorplaatsen naar de KVJJ is zeker een optie als je meer duidelijkheid hebt. Het is goed om met elkaar op zoek te gaan naar waar de ruimte zit.’