RJJI De Hartelborgt legt met pilot Transforensische Zorg verbinding tussen binnen en buiten

Een jongere en zijn gezin die direct na schorsing uit de JJI met gezinstherapie kunnen starten. Of jongeren die kunnen doorgaan met specialistische hulp die ze al kregen vóór ze in de JJI kwamen. Maar ook de JJI-gedragswetenschapper die na detentie bij de jongere thuis de gestarte JJI-interventie voortzet. De pilot Transforensische Zorg onderzoekt in de praktijk hoe alle betrokken organisaties zo’n doorlopende zorglijn voor elkaar kunnen krijgen.

De pilot richt zich op jongeren uit de regio Rijnmond die zijn geplaatst op de kortverblijf afdelingen van De Hartelborgt.

RJJI De Hartelborgt

Zodra een jongere binnenkomt in de JJI verzamelt een gedragswetenschapper samen met ketenpartners alle relevante informatie: welke hulp heeft de jongere eerder gehad en is er al hulp betrokken?

Ketenoverleg

Voordat, binnen 14 dagen, de eerste raadkamer plaatsvindt, wordt een ketenoverleg gehouden. Daarbij zitten de jongere en ouders aan tafel samen met de JJI-gedragswetenschapper, de raadsonderzoeker van de Raad voor de Kinderbescherming, de reclassering (vanuit de GI of de 3RO) en eventueel betrokken ambulante hulpverleners. Samen bespreken zij wat er nodig is om de jongere te motiveren en om recidive te voorkomen.

Geen gemakkelijke start

Maartje Kranen is beleidsmedewerker bij de Rijks Justitiële Jeugdinrichting en betrokken bij de pilot die in april 2020 van start ging. ‘Het coronavirus maakte de start niet gemakkelijk. Professionals konden niet met elkaar aan tafel en ouders mochten niet komen. Met thuiswerken en beeldbellen ging het ook, maar het werkt beter om fysiek bij elkaar te zijn.’

We proberen vooral versnelling te vinden in de keten.

Reclassering zet hulp in

Maartje legt uit dat de medewerker van de Reclassering verantwoordelijk is voor de inzet van de hulp die wordt afgesproken bij het ketenoverleg. ‘De reclasseerder legt contact met de Forensische Tafel. In dat overleg bekijken forensische zorgaanbieders gezamenlijk wie het meest geschikte aanbod heeft. Je wilt voorkomen dat een jongere nog weken of maanden op hulp moet wachten na de JJI. Dat doet afbreuk aan de motivatie. Recent was er een jongere bij wie al eerder was vastgesteld dat hij Multidimensionele Familietherapie (MDFT) nodig had. De gemeente was akkoord en de jongere stond bij een aanbieder op de wachtlijst. Dankzij bemiddeling is de jongere naar voren gehaald, is de therapeut gestart in de Hartelborgt en kon de gezinstherapie meteen na zijn schorsing verdergaan.’

Samenwerking verstevigen en uitbreiden

Hoe logisch zo’n doorlopende zorglijn klinkt, zo weerbarstig is de praktijk. Financiële barrières spelen bijvoorbeeld een rol. De betaling van ambulante jeugdhulp en JJI-hulp komt uit verschillende potjes. Maartje: Die structuren kunnen we niet veranderen, maar de pilot wil voorkomen dat jongeren daardoor gedupeerd raken. Dat doen we vooral door versnelling in de keten te zoeken om maatwerk te leveren in de zorg aan jongeren. Aan de hand van voorbeelden onderzoeken we met alle organisaties het proces en waar er versnelling te behalen valt. Als blijkt dat het niet is gelukt om hulp in te zetten, terwijl de jongere wel een hulpvraag had, dan analyseren we hoe dat komt en bespreken hoe we dat kunnen verbeteren. Met informatievoorziening investeren we in de verbinding van professionals, zodat ze weten welke jongeren tot de pilotdoelgroep behoren en met wie ze dan moeten afstemmen. Dan kunnen we zoveel mogelijk jongeren helpen.’

Elkaar vinden

De pilot loopt tot april 2021. Dan moet er een proces liggen waarmee de betrokken professionals rondom de jongere de zorg voor, tijdens en na het verblijf in de JJI kunnen laten doorgaan. Maartje: ‘Als die professionals elkaar steeds beter weten te vinden, dan kunnen we daarin goede stappen zetten.