De KVJJ en LBU: overeenkomsten en verschillen

In het nieuwe stelsel voor justitiële jongeren komen er verschillende voorzieningen waar minder zware zorg en beveiliging is. Zoals de Kleinschalige Voorziening Justitiële Jeugd (KVJJ), waarvan er inmiddels 3 zijn en de laagbeveiligde unit (LBU) in het Forensisch Centrum Jeugd. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen deze 2 voorzieningen?

Jongere en begeleiders

Laagbeveiligd

Een Laagbeveiligde Unit is onderdeel van een Justitiële Jeugdinrichting (straks: Forensisch Centrum Jeugd). Soms in een gebouw buiten de zwaarste beveiliging, soms daarbinnen, maar op de LBU gelden minder strenge veiligheidsregels dan in de rest van de JJI. De LBU is vooral bedoeld om jongeren te leren omgaan met meer vrijheden en het nemen van eigen verantwoordelijkheid na een periode met veel regels en zorg in de JJI. Een KVJJ staat meestal in een woonwijk en er wordt gewerkt op basis van relationele beveiliging in plaats van met hekken en sleutels. Het belangrijkste doel van deze vrijheidsbeneming is om het leven van de jongere niet nog meer op zijn kop te gooien. Wat goed gaat, kan doorgaan, zoals school, werk, sport.

Preventief gehechte en veroordeelde jongeren

In de KVJJ worden meestal preventief gehechte jongeren geplaatst. Maar ook jongeren met een jeugddetentie of een PIJ-maatregel kunnen in de KVJJ komen. Meestal zal dat aan het einde van hun detentie zijn om hun resocialisatie makkelijker te maken. Zo kunnen ze wennen aan nieuwe verantwoordelijkheden.
Ook in de LBU kunnen zowel jongeren in afwachting van hun rechtszaak als veroordeelde jongeren terecht. Het is bedoeld voor jongeren die van begin af aan goed kunnen omgaan met een lager beveiligingsniveau. Of om te oefenen met meer vrijheden na een langere detentie. Ze volgen nog behandeling en eventueel dagbesteding in de JJI, maar verblijven in een semi-open situatie. De LBU kan ook uitkomst bieden voor jongeren die wel een lager beveiligingsniveau aankunnen, maar vanwege een te grote reisafstand niet in een KVJJ terecht kunnen.
Voor beiden geldt dat screening en diagnostiek of risicomanagement vooraf moet uitwijzen of de jongere het lagere beveiligingsniveau aan kan.

Wake up call

Deze 17-jarige jongen doet het prima op 5 HAVO en heeft goed contact met zijn moeder. Ook verdient hij al meer dan een jaar wat bij in een pizzeria en speelt drie keer per week in teamverband basketbal. Hij komt in contact met een groepje jongeren en voor hij het weet is hij betrokken bij een gewapende overval. Die bekent hij onmiddellijk. Hij is enorm overstuur en bang dat hij zijn examen niet kan maken. Hoewel het delict behoorlijk zwaar is, zijn er bij deze jongen volop beschermende factoren aanwezig: school, familie, werk en sport. Als je zo’n jongere in een JJI verder weg van huis plaatst, maak je meer kapot. In de KVJJ kan hij zijn school voortzetten, examen doen en zijn moeder vaker blijven zien. Dat doet hem goed. Het verblijf in de KVJJ is voor hem echt een wake up call. Dit gaat hij niet nog eens doen.

Fabienne Venecourt, gedragswetenschapper KVJJ Amsterdam over een jongere voor wie de KVJJ heel geschikt is.

Positieve elementen

Een belangrijke voorwaarde voor plaatsing in de KVJJ zijn positieve elementen in het leven van de jongere. Een dagbesteding (werk, school, sport) waar de jongere zelfstandig naar toe kan reizen, betrokken ouder(s) of familie en de wil om de KVJJ als kans te zien. Ook voor een plaatsing in de LBU zijn positieve elementen belangrijk. Omdat de jongere dan vaak al enige tijd in een JJI heeft verbleven, liggen de positieve elementen in een verlofstatus, werk of school en ook de motivatie van de jongere zelf.

Contra-indicaties

Voor zowel de KVJJ als de LBU bestaan contra-indicaties voor plaatsing. Zware of zedendelicten of delicten die (lokaal) volop in het nieuws zijn geweest, zijn dat bijvoorbeeld voor plaatsing in een KVJJ. Jongeren waarbij ernstige psychiatrische problemen of verslaving de boventoon voeren, zullen eigenlijk niet in een KVJJ of LBU worden geplaatst. Zij hebben de meer specialistische zorg en beveiliging nodig van een FCJ.

Maatwerk

De 4 hiervoor genoemde punten zijn belangrijk in de afweging voor plaatsing in een KVJJ of LBU. Maar het is geen checklist die wordt afgevinkt. Het gaat om maatwerk. Een jongere die door ADHD niet goed zelfstandig kan reizen van de KVJJ naar school, maar dat kan oplossen met betrokken ouders, kan prima op de KVJJ terecht. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld een jongere die een zwaar delict heeft gepleegd, maar daarover een bekentenis aflegt en daarop kan reflecteren. De vraag is steeds: welke voorziening heeft de jongere het meeste te bieden tijdens het traject van vrijheidsbeneming?