De maatwerkgedachte leeft in heel de justitiële jeugdketen

De 5 Kleinschalige Voorzieningen Justitiële Jeugd (KVJJ). Een laagbeveiligde unit en basisafdelingen in de Forensische Centra Jeugd (FCJ). Maar ook de coronapandemie en een forse capaciteitsbehoefte met daarnaast een groot personeelstekort in de FCJ. In de 4 jaar dat het programma Vrijheidsbeneming Op Maat (VOM) bestond, is er veel gebeurd.

Behandeling ustitiële jongere

Bart van Els, plv. divisiedirecteur Forensische Zorg/Justitiële Jeugdinrichtingen blikt terug. ‘De programmastructuur van VOM wordt afgebouwd, maar met het uitgangspunt maatwerk voor de jongere, gaan we samen met de keten volop door.’

DJI startte het programma Vrijheidsbeneming Op Maat (VOM) om bij te dragen aan de stelselwijziging justitiële jeugd die de toenmalige minister voor Rechtsbescherming voor ogen had. Daarin staat meer maatwerk in behandeling en beveiliging van justitiële jongeren voorop. Is dat gelukt?

Dat is voor een groot deel zeker gelukt. We kunnen justitiële jongeren maatwerk bieden met 2 soorten voorzieningen. Allereerst de lager beveiligde KVJJ’s, waar jongeren dicht bij hun eigen familie en netwerk verblijven en kunnen doorgaan met hun bestaande school en werk. Naast de al draaiende KVJJ in Amsterdam vanuit een eerdere pilot, zijn er 4 nieuwe KVJJ’s gestart. Dat is een prestatie op zich. Ook in de FCJ (voorheen JJI) is er meer maatwerk mogelijk. Zo werken steeds meer FCJ’s met een basisafdeling om goed in beeld te krijgen wat een jongeren nodig heeft aan beveiliging en zorg. En in Nijmegen is de laagbeveiligde unit een succes. Daar kunnen jongeren verblijven aan het einde van hun FCJ-traject om stap voor stap te wennen aan meer vrijheden. Een vorm van een dergelijke resocialisatieafdeling willen we de komende jaren in alle FCJ’s gaan realiseren.

Ben je trots op wat er is bereikt?

Bart van Els
Beeld: ©DJI
Bart van Els - plv. divisiedirecteur Forensische Zorg/Justitiële Jeugdinrichtingen

Absoluut. De KVJJ’s zijn een goede aanvulling binnen de vrijheidsbeneming voor jongeren. Niet in de laatste plaats omdat de ketenpartners de KVJJ’s zeer waarderen. DJI en de KVJJ vervullen tenslotte maar een klein stukje van de hele keten rondom jongeren en hun netwerk. We hebben met alle betrokken ketenpartners bijvoorbeeld veel energie gestoken in een landelijk plaatsingsproces en plaatsingscriteria voor de KVJJ. Toch blijft het bekend maken en houden van deze voorzieningen in de keten een zorgpunt. In sommige KVJJ’s verblijven maar weinig jongeren. Dat blijkt ook uit de monitor die we hebben laten uitvoeren naar de KVJJ’s. Gelukkig ziet de minister ook dat deze voorzieningen nog volop in ontwikkeling zijn en vindt een definitieve evaluatie pas in 2025 plaats. Dan moet er ook meer onderzoek beschikbaar zijn naar de effectiviteit van de KVJJ’s. Bijvoorbeeld in het verlagen van recidive. Daarnaast moet er dan een verantwoorde bezettingsnorm zijn voor de KVJJ’s.

Het was pionieren. Als ketenpartners zijn we steeds beter elkaars taal en overwegingen gaan begrijpen We hebben met elkaar de ruimte gezocht en soms een risico genomen, om jongeren het voordeel van de twijfel te kunnen gunnen in een KVJJ. De ene keer was dat meer succesvol dan een andere keer. Dat zijn leermomenten geweest voor zowel de jongere als voor ons als keten. We moeten elkaar daarom blijven opzoeken. Zodat we een goede balans kunnen vinden in de aanvaardbare risico’s voor de maatschappij op de korte termijn en de risico’s op recidive of detentieschade bij de jongere op langere termijn.

Mirjam Zeevaart, directeur Raad voor de Kinderbescherming, over 4 jaar VOM

Waren er ook tegenvallers?

Kijk, je hoopt altijd dat veranderingen sneller en beter gaan. Zo zijn voor de FCJ’s een integraal dagprogramma, de omschrijving van het risicomanagementbeleid en een visie op innovatieve middelen en technologische inzet nog niet afgerond. Maar er zijn duidelijke oorzaken waarom we dat niet hebben kunnen realiseren. Hoge capaciteitsdruk, de coronapandemie en daarmee een hoger ziekteverzuim, en de krapte op de arbeidsmarkt hebben ervoor gezorgd dat het jeugdveld in de overlevingsstand heeft gestaan. Het oppakken van een nieuwe werkwijze vraagt dan energie die er verklaarbaar niet is. Het voelde wel als een erkenning dat de minister geld beschikbaar heeft gesteld om een 3e groepsleider aan te stellen. Want maatwerk leveren begint met voldoende en goede medewerkers. Aan de andere kant leidden financiële prioriteiten vanuit het ministerie er voor dat we een waardevol concept als een extern arbeidstrainingscentrum (zoals de Buitenloods bij FCJ Lelystad) nu niet kunnen uitbreiden naar andere FCJ’s.

De programmastructuur van VOM stopt en lopende ontwikkelingen gaan in de gewone DJI-organisatie verder. Hoe zie je de toekomst als het gaat om maatwerk leveren in zorg, behandeling en beveiliging voor justitiële jongeren?

Die toekomst zie ik zonnig in, want de maatwerkgedachte leeft in de hele keten. We blijven de KVJJ’s verder ontwikkelen, bijvoorbeeld als het gaat om de doorstroom van de FCJ naar de KVJJ. Verder bekijken we samen met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hoe jongeren vanuit de FCJ beter kunnen doorstromen naar het mbo. Want onderwijs is een belangrijke voorwaarde voor maatschappelijke participatie -en daarmee voorkomen van recidive- van jongeren.

Ook openen we een extra FCJ in Veenhuizen. Daar gaan we natuurlijk werken met een basisafdeling en verschillende differentiaties zodat we jongeren zoveel mogelijk zorg en behandeling op maat kunnen bieden. Een ander belangrijk punt is dat we daar, in samenwerking met de naastgelegen PI, goede loopbaanpaden voor medewerkers kunnen creëren. Het idee is dat we medewerkers zo meer kunnen bieden en beter kunnen behouden. Daarnaast krijgen de andere FCJ’s meer lucht door de extra plaatsen voor justitiële jongeren. Zo kunnen we in de KVJJ’s en de FCJ’s verder werken aan de kwaliteit van zorg en begeleiding van jongeren en aan de verdere ontwikkeling van de principes van VOM.